Hein zat op z’n bankje achter in de groentetuin, wat uit te rusten van een fikse wandeling. Hij had met Toos een paar Mariënheemse ommetjes afgelopen en hij had weer genoten van de eenvoudige maar wel afwisselende natuur rondom het dorp. De zwaluwen die tegen de gevel van z’n woning een nest hadden gebouwd, gierden over zijn hoofd en in de verte buitelden de kieviten door de lucht. Het was de eerste warme lenteavond van het jaar en dat gaf hem het gevoel dat alles weer fris was en dat de hele wereld hem toelachte.

Hein en Toos liepen al wekenlang rond met een gezicht als een oorwurm. Ze liepen maar een beetje rond van het ontbijt tot aan de koffie en van de koffie naar het twaalf uurtje. Ze spraken niet meer als het hoognodige met elkaar. Wat kon dat stel nu toch zo dwars zitten, dat ze nu zo chagrijnig rondliepen terwijl ze normaal zo vrolijk en opgeruimd zijn. Hein had weer eens een halve nacht wakker gelegen en had zich voorgenomen om met de koffie de hele situatie met Toos te bespreken. “Misschien lucht het op en misschien vinden we samen een oplossing om weer vrolijk door het leven te gaan”, dacht Hein. Hij was niet van plan om nog langer zo chagrijnig te blijven en de rest van zijn leven te laten vergallen, door iets waar hij toch geen invloed op had.

Achter in de prachtige beeldentuin van "de Eikelhof" zaten Hein en Toos te genieten van het lekkere winterzonnetje dat fraaie accenten legde op de mooie wintertuin. Ze hadden intussen de hele winkel van Eikelhof al door "doorgeworsteld". Hein had ingeschat dat dit ongeveer een half uur in beslag zou nemen terwijl Toos vooraf gerekend had op minstens anderhalf uur. En zoals altijd , Toos had weer gelijk gekregen. Hein gaf dit maar al te graag toe want ook hij had echt genoten van de prachtige dingen die er te zien waren. "Tjonge" zei Hein, "wat een prachtige collectie van antieke spullen, en dat allemaal in en om onze vroegere kleuterschool."

Op de markt in Raalte stond Hein bij de visboer op zijn beurt te wachten. Twee haringen en een dubbele portie kibbeling zou hij mee naar huis nemen, voor Toos en voor hem zelf. Hij stond dicht achter een zeer stevige dame, van rond de 50, die twee zakken met kibbeling had besteld. "Zou ze die echt alleen opeten?", dacht Hein.