Al twee dagen lang kon Hein zijn bril niet vinden. Hij wist zeker dat hij de bril voor het slapen gaan, zoals iedere avond, op de kapstok had gelegd. Dat is voor hem een vast ritueel waar hij zich altijd stipt aan houdt en toch was zijn bril al 2 dagen zoek. Toos had hem al een paar keer geadviseerd om toch maar naar Boertie te gaan voor een nieuwe, maar daar wou Hein nog niks van weten. Zijn humeur werd er echter niet beter op, zeker niet toen hij een blaar onder zijn kunstgebit op voelde komen. Was er zeker weer een pitje uit de bessenjam onder zijn gebit blijven plakken. Alsof het zo moest zijn, ging het piepertje van zijn gehoorapparaat ook nog af, als teken de batterijen bijna op waren. Wat een gedoe, met al die hulpapparatuur, een knappe vent die daar niet sacherijnig van wordt.

Nog niet zo lang geleden kwam er ogenschijnlijk heel goed nieuws ons mooie dorpje binnen: er staat een pot met geld om de verkeersveiligheid op de N35 te verbeteren tussen Nijverdal en Wythmen/Hoonhorst. Nog beter was het nieuws dat die pot binnen niet al te lange tijd leeg moest. Niet lang daarna kwamen er inloopmiddagen van RijksWaterStaat (RWS) om hun plannen te bekijken. Alle direct aanwonenden waren rechtstreeks uitgenodigd. Onze geweldige verkeerscommissie, die gelukkig altijd op het vinkentouw zit, was zo vrij om ook andere betrokkenen zoals bijvoorbeeld de bewoners van de Keizersveldweg, te mobiliseren. Alle oversteken moesten dicht zo bleek, maar de lang gekoesterde wens voor een parallelweg aan de noordzijde, tussen Mariënheem en Raalte, stond gelukkig ook op de tekening. In ons geval was de oplossing een parallelweg naar de Keizersveldweg, zodat we dan via de Hellendoornseweg bij de Kruidentuin of door de Hakkershoek slingerend, ergens in Haarle de N35 op zouden kunnen. Gelukkig melde RWS er direct bij dat er nog de nodige inspraakbijeenkomsten zouden volgen om in kleinere groepen over de plannen te kunnen verder praten en dat de plannen daarop zo mogelijk aangepast zouden worden. Een parallelweg van de Keizersveldweg naar de oprit bij de familie Hobert konden we wel vergeten, want een extra spoorovergang was “onbetaalbaar”.

Zeg eens eerlijk, krabt u zichzelf ook even achter de oren omdat u ineens denkt aan die ene hoek, tafel, ruimte waar de rommel vanzelf naartoe lijkt te wandelen? Ik heb er niet één! Eerlijk waar! Ik heb er helaas een paar meer dan één. Eens in de zoveel tijd krijg ik het op mijn heupen en dan is er een plekje waar mijn opruimwoede toeslaat. Mocht dat toevallig de kamers van de kinderen betreffen geef ik ze een week de tijd om zelf op te ruimen. Daarna volgt de methode ‘wasmand’: daar gooi ik alles in wat niet opgeruimd is. Dan hebben ze nog een dag (in de praktijk een week) en daarna volgt de vuilniszak voor alles wat niet opgeruimd is. Dan is het namelijk wel zover dat de woede toch wel bijna letterlijk is.

Toos zat het boek over Mariënheem 75 jaar weer eens door te bladeren en vond daarin een mooie foto, van melkrijder Gerrit Haarsman. De foto is nog uit de tijd dat de melkmachine en de melktank nog uitgevonden moesten worden. De melk werd in bussen van 30 L van de boerderij naar de melkfabriek gebracht. De boeren kregen de melk eens per twee weken uitbetaald. Dat uitbetalen ging in contanten, in bruingele papieren zakjes, met dezelfde melkrijders van de fabriek naar de boer. Om die zakjes stuk voor stuk bij de boer af te geven was teveel werk. Een brievenbus om de zak met geld in te deponeren was nergens aanwezig, laat staan dat er een touwtje uit de brievenbus hing, om de deur te openen. Wel stond op een boerderij de achterdeur de gehele dag open, ook al waren de boer of boerin soms in geen velden of wegen te zien. Daarom werd het zakje met melkgeld half tussen het deksel van de melkbus geklemd, zodat de boer of boerin, zodra ze in de buurt kwamen het melkgeld konden innen en daarmee was dan de “uitbetaling” van de fabriek een feit.