De zomervakantie is allang voorbij. De herfstvakantie is voorbij. Het schoolritme zit er weer lekker in en alles gaat zijn gangetje. Alles loopt op rolletjes. Heerlijk.

Ik zie iets groens. Is dat nu alweer onkruid. Ik wacht even met het ‘onkruid’ eruit te trekken. Eindelijk begint het te groeien. Het plantje staat helemaal alleen, vreselijk eenzaam. Het leunt een beetje tegen de heg, ze probeert recht te blijven staan. Het lukt niet. Ik merk dat ik opeens in een vrouwelijke vorm denk. Bemoedigend spreek ik met haar. Vertel haar dat ze zich niet eenzaam hoef te voelen. Kijk eens om je heen. Je houd je hoofdje nog steeds verscholen. Jij hoeft dat echt niet te doen. De mussen, en merels houden je gezelschap. Er komen zelfs al bijen om je heen zoemen. Het helpt, het lijkt dat ze me gewoon hoort. Elke dag kijk ik naar haar en denk even aan het prille begin. Ze is echt een verlegen geval. Dat kan ook niet anders. De wind heeft je misschien meegenomen en hier ben je geboren in mijn tuin. Zou iemand het zaadje hebben laten vallen zou het misschien uitgepoept zijn? Ze is niet brutaal, niet eigenwijs meer wat ontmoedigt alsof ze niet goed raad weet met zichzelf.

Achter in z'n groentetuintje zat Hein op de kruk van z'n 'grepe' wat uit te rusten. Hij had net de laatste 'nieuwe' aardappelen gestoken en geraapt. Al met al had hij toch noch mooi weer een 'scheppersmane' vol gave piepers. Over de Nijverdalseweg raasde een vrachtwagen vol varkens met een rotgang door Mariënheem. De varkens in de vrachtwagen protesteerden luidruchtig, alsof ze wisten wat hun boven het hoofd hing. Gelijkopgaand met de varkenswagen reed een bulkwagen met veevoer over de parallelweg. Alsof de chauffeurs een wedstrijdje hielden wie het eerst door de bebouwde kom van Mariënheem kon komen. Toos stond in de achterdeur en riep Hein om te komen eten. "Wat schaft de pot vandaag" vroeg Hein. "Stamppot andijvie met een karbonade", was het antwoord.

Ja. Daar zit je dan, achter je computer. Een stukkie tikken moet je. Waarover zal ik het deze keer eens hebben? Over hufterigheid in het verkeer? Zo zat ik laatst met de auto achter drie pubers op de fiets. Na kort claxonneren mijnerzijds schikte de jongedame in zodat ik kon passeren. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik dat de jongeman in het gezelschap mij met een bepaalde vinger liet weten niet van mijn aanwezigheid gecharmeerd te zijn. Zo reed ik laatst op de hoofdrijbaan ter hoogte van de school, het dorp uit, en werd met tweemaal de toegestane snelheid ingehaald. Maar ach, dat zijn kleine irritaties. Hoewel het te denken geeft dat ik dit soort gedrag zo vaak zie dat ik er meestal mijn schouders over ophaal.