Duidelijk voor de Katholieken onder ons. Je proeft en hoort gelijk al het verschil, immers de Protestanten zeggen, Kerstfeest.

En toch, het gaat over een geboorte van een Kindje. Het Kindje wordt Jezus genoemd. De oorspronkelijke naam is Jesjoea en betekent: Hij die redt.

Op een mooie zonnige zondagmorgen wanneer ik de hond uitlaat, hoor ik zachtjes de kerkklokken luiden. Het gebeier zwelt aan tot een behoorlijk aantal decibellen. Als ik goed luister hoor ik een lokroep: bimbam, bimbam, een simpele melodie, bimbam, kom dan! bimbam kom dan! Het is net een echo.

Ik zie iets groens. Is dat nu alweer onkruid. Ik wacht even met het ‘onkruid’ eruit te trekken. Eindelijk begint het te groeien. Het plantje staat helemaal alleen, vreselijk eenzaam. Het leunt een beetje tegen de heg, ze probeert recht te blijven staan. Het lukt niet. Ik merk dat ik opeens in een vrouwelijke vorm denk. Bemoedigend spreek ik met haar. Vertel haar dat ze zich niet eenzaam hoef te voelen. Kijk eens om je heen. Je houd je hoofdje nog steeds verscholen. Jij hoeft dat echt niet te doen. De mussen, en merels houden je gezelschap. Er komen zelfs al bijen om je heen zoemen. Het helpt, het lijkt dat ze me gewoon hoort. Elke dag kijk ik naar haar en denk even aan het prille begin. Ze is echt een verlegen geval. Dat kan ook niet anders. De wind heeft je misschien meegenomen en hier ben je geboren in mijn tuin. Zou iemand het zaadje hebben laten vallen zou het misschien uitgepoept zijn? Ze is niet brutaal, niet eigenwijs meer wat ontmoedigt alsof ze niet goed raad weet met zichzelf.

Er is een moord gepleegd bij mijn huis, beter gezegd in mijn tuin. Al is het dan al een paar jaar geleden. Bij het bedenken van een verhaal en het zoeken naar mijn verhalen vind ik dit terug.