Er werd gewerkt aan de kerk. Heel goed natuurlijk. Probleem was alleen dat er ook aan de klok werd gewerkt en dat was op een andere locatie. Talloze malen ben ik langs de kerk gefietst en gereden, kijkend naar de klok die er niet was. Soms gewoon om te kijken hoe laat het eigenlijk was – was het een mooie tijd om na de gedane boodschappen koffie te drinken? Ja, natuurlijk. Dat is het altijd. Soms om te kijken of ik nog een beetje op tijd op school was om de kinderen te brengen of te halen. Dat haalt ook weinig uit, ik heb immers nog geen vijf minuten geleden daarvoor thuis ook al op de klok gekeken. Maar toch: ik miste hem. Ik was dus erg verheugd toen de klok er weer hing. Mariënheem was en is weer bij de tijd.

Tsja, de titel van het verhaal doet me een beetje denken aan een streekroman: ‘Mijn kinderen eten turf.’ Dat doen die van mij niet. Zwemmen, dat doen ze. Duiken, plonsen, de een nog op zwemles, de ander recreatief en de derde semi-professioneel, op de Reddingsbrigade. Bij het afzwemmen voor het A-diploma werd ik zelf al een beetje moe van het kijken. Bij het B-diploma sta ik versteld hoe mijn kroost toch al wel niet kan zwemmen. Bij het afzwemmen voor het diploma C zat ik bijna de hele tijd met mijn mond open hangend. Tenminste, zo voelde ik me wel. Tjonge jonge, wat moeten ze daar véél voor zwemmen. En op veel verschillende manieren. En met veel kleren aan. En ook veel onder water.

Toen de dagen gingen lengen en de kans op gladdigheid minder werd, zette ik af en toe mijn fiets buiten om alvast aan het daglicht te wennen. Nee, ik ben geen fanatiek fietser. De auto doet het ook altijd. Maar vanuit de auto mis je dan toch die finesses, die je vanaf de fiets wel waarneemt. Nou ja, missen ... sommige dingen kan ik missen als – een hondendrol. Zoals die dikke drol die regelmatig midden op het fietspad naast de tunnel kan liggen. Dat de hond iets soms ietwat ongelukkig neerlegt, dat kan. Maar schuif het als baasje zijnde even in de berm! Van dit uitwerpsel kunnen we nog dagen-, soms wekenlang genieten. Andere dingen die ik op het fietspad zie zijn net zo fris. Ik ben niet afgestapt om het te controleren, maar ik denk toch echt dat ik zo’n rubber mutsje zag liggen. Zo één dat van die fanatieke zaadjes in de val laat lopen. Inmiddels leken alle zaadjes overreden of in de sloot verdronken.

Zo’n zestien jaar geleden, in een vorig leven, is het begonnen. Ik was nog niet op de hoogte van het bestaan van mijn man, laat staan dat ik er kinderen mee had. Ik was net afgestudeerd, net bezig in mijn eerste baan. Toen begon ik met een hobby die serieuze vormen aan zou gaan nemen: goochelen met zon, maan en planeten. De materie boeide me dermate dat ik er in een opleiding in ging volgen, maar door diverse omstandigheden brak ik die halverwege af. Na twee verhuizingen, drie banen, een bruiloft en een baby pakte ik de opleiding echter elders toch weer op. En het was net of er ergens van binnen een schakelaar werd omgezet: AAN.