Mijn moeder heeft groene vingers. Altijd al gehad. Ze maakt iedere keer een paradijsje van zowel voor- als achtertuin. Bij haar ouders was een grote moestuin. Dat betekende dat ik soms naar huis moest fietsen met een doos bonen achterop die meer woog dan ik. Ik ben het trauma nooit helemaal te boven gekomen (weet u meteen waarom ik niet zo’n fan van fietsen ben).

Tot haar grote vreugde heeft mijn broer ook groene vingers. Hij is boomkweker. Hij kent bomen van haver tot gort. Hij kent ze als klein boompje en als grote reus. Als ik een foto stuur van een schors weet hij meteen dat die boom niet ziek is maar vervelt en dat dat hoort bij de huppeldepup.

Mijn opa boerde en aan zowel mijn vaders als mijn moeders kant zit boerenbloed in de familie. Ik trouwde met een boer en dat is mijn enige groene bijdrage.

Ik heb geen groene vingers. Ik heb het heus wel geprobeerd hoor, op kamers en op de flat en in heuse huizen. Maar zelfs de plant bij uitstek die je niet dood krijgt, heb ik per ongeluk vermoord. Ik was namelijk de Sansevieria al heel lang vergeten water te geven .... en toen gaf ik iets te veel water en is hij verdronken. Ik heb het opgegeven. Ik vind het al heel wat dat onze huisdieren en kinderen toch aanmerkelijk beter gedijen. Misschien omdat die iets meer herrie maken als ze wat nodig hebben?

Buiten doe ik nog wel eens een poging. Dan haal ik rozenstruikjes en lavendelplantjes, bollen en zaadjes. Van die bloembollen zie ik nog wel eens wat. Er verschijnen nog steeds sneeuwklokjes, narcisjes en krokusjes in mijn tuin. Ik vind het iedere keer weer een mirakel. Aan de rozenstruik komt ieder jaar ook nog een roos of twee, drie. Prachtig. Ik heb ook nog een vlinderstruik en af en toe snoei ik die rigoureus, zoals mij gezegd wordt dat dat moet. En hij blijft toch bloeien en er komen veel vlinders op af. Geweldig.

Vandaag heb ik mos van het terras gekrabd. En ach, nu was ik toch buiten, en ik had Joostmagwetenwaarvandaan nog twee zakjes bloemenzaadjes. Het ene zakje was goed tot 2011, het andere beduidend groter en maar liefst goed tot 2018. Met een beetje mazzel dient de inhoud uit het ene zakje nog tot compost voor het andere. Over een paar weken zal ik het zien. Hoop ik dan.

Binnen heb ik het opgegeven. Ik begin er echt niet meer aan. Tot groot verdriet van mijn moeder. Toen die enkele jaren geleden met een plant op visite kwam hoefde ze niet op een heel blij gezicht te rekenen. Toen ze zei dat de plant ook buiten kon maar dan volgend jaar niet terugkwam knapte ik een beetje op.

Mijn moeder kan soms wel opknappen van iets anders. Ik kan namelijk wel teksten laten groeien. Vroeger zette ik gedichten op papier, nu facebook ik me suf, schrijf hele verhalen op basis van een plaatje met planeetsymbolen, maak een verslag van een gebeuren in het dorp en tik af en toe eens een blog. Mijn moeder is daarvan mijn trouwste fan. Nee, ik heb geen groene vingers. Ik heb blauwe vingers.

Deel dit via social media